Constant Nieuwenhuys
In 1946 ontmoette hij in Parijs de Deense schilder/dichter Asger Jorn. Kort daarop verschenen er voor het eerst agressieve en angstaanjagende dier- en mensfiguren in zijn schilderijen.
Lees verderOp 8 november 1948 kwamen enkele kunstenaars in Parijs bijeen om hun handtekening te zetten onder een gemeenschappelijke verklaring. Hierin werd gesteld dat experimentele groeperingen in Denemarken, België en Nederland voortaan zouden samenwerken.
De naam Cobra heeft betrekking op de 3 hoofdsteden van de landen waar de oprichters Asger Jorn, Dotremont, Noiret, Constant, Corneille en Appel vandaan kwamen: Copenhagen, Brussel en Amsterdam. Een vinding van Dotremont overigens.
Het Cobra Café ligt heel toepasselijk tussen de belangrijkste musea van Amsterdam. Het interieur is geïnspireerd op de Cobra kunst. Er hangen verschillende werken van o.a. Appel, Brands, Constant, Wolvecamp, Tajiri en Corneille. Het schilderij van Brands is de inspiratiebron geweest voor het ontwerp van de vloer en de stoelen. En het hekwerk van Tajiri.
Verder staat er een houten sculptuur van Appel. Diverse schilderijen en gedichten, die hangen in het café, ziet u terug op het servies, de menukaart, personeelskleding en wijnetiketten.
In 1946 ontmoette hij in Parijs de Deense schilder/dichter Asger Jorn. Kort daarop verschenen er voor het eerst agressieve en angstaanjagende dier- en mensfiguren in zijn schilderijen.
Lees verderAppel was op 8 november 1948 medeoprichter van CoBrA. Waarschijnlijk is hij in Nederland het meest bekende lid van de beweging. Hij werd vooral beroemd om zijn credo "Ik rotzooi maar wat aan".
Lees verderIn 1948 wordt hij lid van de Nederlandse Experimentele Groep REFLEX, die later, voor wat betreft een aantal kunstenaars uitmondt in COBRA. Zijn ontmoeting met WILLEM SANDBERG, voormalig directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam, leidt tot de tentoonstelling waarin COBRA zich voor het eerst in 1949 in Nederland presenteert.
Lees verderCorneille wordt als Guillaume Corneille van Beverloo in Luik (België) geboren. Zijn ouders zijn Nederlands. In 1940 verhuisd Corneille naar Amsterdam waar hij een cursus tekenen en etsen volgt aan de Rijksacademie voor beeldende Kunsten. Als schilder is Corneille autodidact.
Lees verderElburgs sociale engagement vind je vooral terug in zijn gedichten: hij wil door de poëzie open te breken de sociale orde veranderen. In de beeldende kunst doen Constant en anderen dat al op voortreffelijke wijze, vindt hij.
Lees verderSamen met Lucebert en Jan Elburg treedt hij in 1948, dankzij zijn contacten met de schilder Constant Nieuwenhuys, toe tot de Experimentele Groep Holland die later deel uitmaakt van de internationale Cobrabeweging.
Lees verderLucebert exposeerde voor het eerst in 1948. In dat jaar kwam hij ook in contact met de Experimentele Groep, de Nederlandse exponent van de latere Cobra-groep. Hij schreef het gedicht Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia voor het tweede nummer van Reflex. Dit was de start van zijn dichterscarriere.
Lees verderSinds 1946 had Rooskens regelmatig contact met Appel, Corneille en Brands. In 1948 leerde hij Constant kennen en was in hetzelfde jaar mede-oprichter van de Nederlandse Experimentele Groep die later opging in CoBrA. Rooskens nam deel aan de tentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1949.
Lees verderShinkichi Tajiri woont vanaf 1956 in Nederland en maakte in de jaren vijftig deel uit van de Cobra groep. Behalve als beeldhouwer heeft Tajiri ook een interessant oeuvre opgebouwd als ontwerper, fotograaf en filmer.
Lees verderTheo Wolvecamp begon tijdens de oorlog te schilderen en bezocht van 1945 tot 1947 de kunstacademie in Arnhem. Gedurende die periode hielden het Duitse en Vlaamse expressionisme hem sterk bezig. In 1947 vestigde hij zich in Amsterdam en na korte tijd kubistisch gewerkt te hebben, ontwikkelde hij in 1947 een eigen wereld van spontaan neergezette abstracte tekens.
Lees verder